Vier plastic zakken

Vier plastic zakken

Vier plastic zakken

Eind november overleed hij. De man voor wie ik executeur ben van zijn nalatenschap. Nadat Brigitte Otte mij had gevraagd of ik deze rol op me wilde nemen, ben ik naar het Hospice gegaan want Michael wilde weten wie deze rol op zich zou nemen.

 

Nou daar sta je dan met je goed fatsoen. Een voor mij wildvreemde man waarvan je weet dat hij spoedig overlijdt. De Casemanager stelde mij voor. Wat zeg je dan? Wat vraag je dan? Niet veel eigenlijk. Hij bekeek me eens goed en knikte instemmend.

Hij was erg vermoeid en na vijftien minuten schudde ik hem de hand en we keken elkaar zwijgend aan. ‘Ik ga m’n best u doen’.

Ik ontving het testament en nadat Michael was overleden kreeg ik vanuit het Hospice een tas met de laatste papieren, sleutels en pasjes. Een paar dagen later betrad ik het appartementengebouw waar hij woonde. Het voelde alsof ik een inbreker was. Om me heen kijkend, liep ik door de gang en nam de lift. Voorzichtig opende ik de voordeur van zijn woning. Wat zou ik aantreffen? In de gang ongeopende dozen met bureauonderdelen. Verder de kamer in: een keukenhoek, een bed, een eettafel met stoelen, een tv-meubel met een grote TV en dozen vol met kleding. Voor de ramen rode gordijnen. Gelukkig geen spullen in de koelkast. Wel gebruikte handdoeken en vaatdoekjes. Alsof iemand onverwacht en snel was weggegaan. Het geheel was vooral smoezelig, vuil. Hoe waren die laatste dagen voor hem hier geweest? Triest.

Met handschoenen aan ging ik die dozen te lijf. Videobanden, oude kleding en veel papieren. In het aanrechtkastje vond ik plastic draagtassen die ik vulde met alles wat ik aan papier vond: verzekeringspapieren, bankafschriften, wat foto’s, ongeopende enveloppen. Ik vind het niet kunnen om die dozen met inhoud zomaar weg te doen. Het uitzoeken kon beginnen.

Ik had vier plastic tassen met papieren opgehaald uit het appartement van Michael. Tas voor tas pakte ik uit. Opende enveloppen en groepeerde de post: ziektekosten, bankpasjes, NS-abonnement, verzekeringen, kabelnetaansluiting, bankafschriften, uitkeringen, werkgevers, ziekenhuisafspraken, correspondentie met de verhuurder van zijn appartement.

Per afzender legde ik alles op chronologische volgorde en begon met lezen om te bepalen of de informatie nog relevant was voor nu. Veel brieven waren nog van voor 2023.

Zo langzamerhand begonnen de puzzelstukjes in elkaar te vallen: geboren in Engeland, gewoond en gewerkt in Oostenrijk en Duitsland, in 2015 naar Nederland gekomen. Eerst gewoond in een appartement dat zijn werkgever had geregeld, later een eigen woning gehuurd. Van loon naar een uitkering. Verjaardagskaarten van zijn moeder en oma. En één foto van twee jongens. Ik vermoed Michael en z’n broer. En vooral heel veel correspondentie over afspraken in het AvL.

Inmiddels heb ik contact gehad met de bank in Nederland, de kabelnetaansluiter, de ziektekostenverzekering en de apotheek. Wat nog rest is een reactie van drie banken uit Duitsland en Oostenrijk want ik vond spaarbankboekjes en afschriften en wil deze rekeningen opheffen en het saldo laten storten op de rekening in Nederland. Ook met de verhuurder van het appartement zal ik nog contact hebben. Tenslotte moet het appartement leeg en schoongemaakt worden voor een volgende bewoner.

Fluitend op de bank

Fluitend op de bank

Fluitend op de bank

Hij zat zelfs te fluiten op de bank … Op mijn verzoek heeft Guido (pseudoniem) alle ordners die beneden in de woonkamer stonden, naar de vide in zijn huis gebracht en toegevoegd aan de verzameling ordners die daar staat. Dan krijg je inzicht in het totale aantal. Als we de trap op lopen, begin ik te lachen. ‘Hoeveel ordners staan hier eigenlijk?’ We beginnen te tellen; een, twee, drie … tot we aan 160 ordners komen. De een voller dan de ander, in allerlei kleuren. ‘Tja’ zegt tie ‘dan zijn er best wel veel’.

 

De vide rondkijkend zie ik in de ene hoek een grote hoekbank staan, in andere hoek een eettafel met zes stoelen war je onmogelijk aan en op kunt zitten. Op de tafel en op de zittingen van de stoelen stapels papier. Guido heeft m’n komst goed voorbereid. Alleen hij kan de inhoud van de ordners beoordelen, hij weet immers wat hij in de toekomst nog nodig heeft van deze papieren. Hij nestelt zich in de ene hoek van de bank met een stapel ordners die amper gevuld zijn. Het doornemen gaat zo lekker snel. Aan zijn voeten een vuilniszak voor het papier dat hij weggooit.

Op de salontafel liggen stapels enveloppen met bankafschriften. Die zijn voor mij. Ik begin met het openen van, houd je vast, 156 enveloppen en haal de papieren afschriften eruit. Ik sorteer ze per jaar, en vervolgens op chronologische volgorde.

Ondertussen gaat Guido gestaag door met ordners openen, diagonaal lezen en beslissen wat ermee moet gebeuren. Af ten toe hoor ik hem fluiten. Van opluchting? Blij dat we aan de slag zijn? Ik laat het. Geniet van het moment.

Aan het eind van de ochtend heb ik 9 mappen gevuld, met bankafschriften vanaf 2015 t/m 2023. Guido lacht ‘ik gok dat ik de volgende keer nog wel een stapeltje voor je heb!’.

M’n telefoon gaat

M’n telefoon gaat

M’n telefoon gaat

Een voor mij onbekend nummer komt in beeld. Een dame vraagt of ze een afspraak kan maken om het appartement dat ik onder m’n hoede heb, kan laten bezichtigen door een mogelijk nieuwe huurder. De schrik slaat me om ‘t hart. Het appartement is nog echt niet toonbaar; het staat nog vol spullen, het moet schoongemaakt en opgeknapt worden. Fris en fruitig voor de volgende bewoner. Het ruikt er erg naar rook en is echt te vies om te laten zien. Dan wil niemand hier wonen! Ietwat resoluut zeg ik ‘nee’ en vertel haar hoe de situatie is. Een en al begrip. We maken een afspraak onder voorbehoud en zeggen toe dat we contact houden.

 

Inmiddels ben ik met iemand van de verhuurder in het appartement geweest voor de zogenaamde voorinspectie. De beste man maakte foto’s van verschillende hoeken in het huis; keuken, natte groep en woonkamer. Ik hield m’n mond. Wat voegt ‘t toe om uitleg te geven over ’t verleden? Dit is zoals het is. Foto’s van de standen van water en elektriciteit maakt hij niet want dat gebeurt bij de eindinspectie. Twee dagen later krijg ik toch het verzoek om die standen even door te geven…. Terwijl ik in ‘t appartement ben, kijk ik met een andere blik nog ‘ns rond. Leeghalen, schoonmaken en schilderen lijkt enige dat moet gebeuren. Ik dacht dat de afzuigkap in de keuken gebroken was, het bleek slechts een knik in ‘t model. Gelukkig. Triest dat iemand eindigt in deze omstandigheden. Wat heeft zich hier allemaal afgespeeld? En wat niet?

 

Die week krijg ik een brief met instructies hoe ik het appartement moet opleveren zoals ‘mijn meneer’ het in 2016 betrok én de opmerking ‘Tijdens deze inspectie zijn wij geschrokken van de staat waarin het gehuurde verkeert’. Dat snap ik en wat kan ik er mee? Niks, hooguit er goed voor zorgen dat ik ‘t in perfecte staat oplever.

Inmiddels ook reactie gehad van de Duitse bank: ‘Da ich jedoch kein Holländisch sprechen kann, benötige ich vorab eine beglaubigte deutsche Übersetzung von der Vollstreckungsurkunde.’

Via een vriendin regel ik dat de Verklaring van Executele door een officiële Duitse vertaler wordt vertaald en beëdigd. Weer een stuk van de puzzle gelegd.

Ondertussen neem ik contact op met twee boedelruimers die ik de instructies mail van de verhuurder: vloerafwerking verwijderen incl. eventuele lijmresten, verwijderen van alle nicotineresten (zichtbaar en geur), kozijnen en deuren grondig schoonmaken, alle wanden onbeschadigd en dekkend wit opleveren.

Gelukkig kan ik nu bij de rekening van meneer en de betalingen doen die nog openstonden: apotheek, ziektekostenverzekering.

Eind februari moet ik het appartement spik en span opleveren. Ik ga ervoor! 

 

Ik weet hoe het voelt

Ik weet hoe het voelt

Ik weet hoe het voelt

Mijn moeder overleed alweer drie geleden, totaal onverwacht. Ze is 86 jaar geworden en was niet ziek. Gelukkig stierf ze in haar eigen huis en waren wij om haar heen. Mooi toch?

Samen met een broer ruimde ik haar huis op. We begonnen vaak om negen uur ’s ochtends en werkten door tot een uur of twee. Dan waren we, op verschillende manieren, ook wel klaar. Eerst koffie, een lekker muziekje aan en vuilniszakken gereed. Mijn broer begon in de ene kamer en ik in de kamer daarnaast. Alles ging door onze handen en iedere keer wogen we af ‘wil ik dit hebben?’, ‘is dit iets voor jou?’. We maakten foto’s van wat we tegenkwamen en appten dit naar onze broer in Frankrijk. Want die was op afstand betrokken en had natuurlijk ook een stem. Het grappige was dat niet te voorspellen is wie wat wilde hebben. En ik weet nu waardoor dat komt.

 

We hebben allemaal andere of geen herinneringen aan de spullen van onze ouders. Mijn jongste broer herinnert zich bepaalde plekken in het vorige huis niet omdat hij toen een baby was. We vullen elkaar ook aan met onze herinneringen. ‘Weet je nog? Dat stond in de boekenkast in de woonkamer’. ‘En deze kristallen schaal kregen papa en mama toen ze trouwden’. Eigenlijk wil je alles wel meenemen naar je eigen huis. Maar ja, daar heb ik al servies, glazen en schalen. Bovendien, sommige spullen gebruiken we nu helemaal niet meer. En zoals mijn broer al zei: ‘ik wil niet dat mijn huis een museum wordt voor mijn moeder’. Zit ook weer wat in.

Doordat we met z’n tweeën waren, gingen we redelijk snel door het huis heen. Maar toch, die emoties lagen op de loer. De ene keer hadden we daar meer ‘last’ van dan de andere keer. We haalden herinneringen op, lachten en huilden zeker ook en gingen weer door. Het hoort er allemaal bij. En ook bijzonder, om met je broer en m’n andere broer via de app zo bezig te zijn. Eerlijk gezegd, ben ik blij dat ik nu weet hoe het voelt.

Jan

Jan

Jan

Via een uitvaartverzorger was Jan aan mijn naam gekomen. Z’n vader was overleden en nu zocht hij hulp met het leeghalen van het appartement. Op een frisse maandag trof ik Jan aan in het huis van zijn vader. De eettafel stond er nog met twee stoelen, een paar ietwat verlepte planten, een bed dat niet meer was opgemaakt. Wat serviesgoed op het aanrecht. Stapeltjes kleding in de linnenkast.

Jan had een lijst met wat weg kon en wat moest blijven. Sommige spullen zou hij nog proberen te verkopen, andere spullen zou hij meenemen. Samen liepen we door de kamers. Hij meldde terloops dat hij verzamelt en een huis vol heeft dat eigenlijk ook wel eens opgeruimd moet worden. Maar ja, hoe begin je daaraan? En hoe maak je keuzes?

Op een dinsdag in mei was ik weer in het appartement van zijn vader want alle overgebleven spullen werden opgehaald. Ik raadde Jan om die dag niet in het huis van zijn vader te zijn. Je gaat toch de mensen op hun handen kijken. En als er per ongeluk iets kapot valt dan voelt dat voor jou heel anders dan voor iemand die die vaas laat vallen.

Eind juli mailde ik Jan want ik was benieuwd hoe het met hem ging. Of hij het een idee vond om een keer te bellen. Ik kreeg een dag later reactie. ‘Blij verrast door je email, dat waardeer ik bijzonder. Met mij gaat het op zich goed. Ik heb het, zoals het geloof ik heet, een mooi plekje kunnen geven. Heel veel gedaan en geregeld, dat is bijna klaar. Nog een paar zaken m.b.t. belastingen enz., komt vast goed. Nu nog de vele verhuisdozen opruimen/wegwerken. Lijkt me leuk om even met elkaar te praten.’

 

Vlak voor m’n vakantie belden we. Het voelde allemaal wel ok. ‘Hoeveel dozen staan er in je huis?’, informeerde ik voorzichtig. ‘Nou, drie in de gang, die staan er al maanden. En in de woonkamer staat ook nog een aantal. En tja, de berging staat eigenlijk helemaal vol, m’n fiets kan er nog net bij.’ Ik liet een stilte vallen. ‘Hoe ga je dat allemaal aanpakken? Welke stok heb je achter de deur?’ ‘Eigenlijk geen’, zei Jan. ‘Wat zou je ervan vinden als ik je zou helpen met het leeghalen van die dozen?’ Ik hoorde hem denken. ‘Daar ga ik over nadenken!’, zei hij bijna enthousiast.

En vorige week belden we dus. Het verdrietige gevoel was aan t slijten, zeker in vergelijking met hoe het was aan het begin van het jaar. Dat kreeg steeds meer een goede plek. Hij was door de spullen van zijn ouders aan t gaan en had geen deadline in gedachten om daar op een bepaald moment mee klaar te zijn. Het gaat gewoon zijn gangetje. En het mooiste dat hij vertelde was dat het hem lukt om zelf keuzes te maken. Hoe heerlijk is dat? En helemaal goed natuurlijk.

Sandra Mail

Sandra Mail

Sandra Mail

Twee weken geleden kwam Sandra bij mij thuis.

Ik ken deze Sandra via #LinkedMeer. Met enige schroom vertelde ze dat haar laptop vaak vastliep en ze veel mailberichten niet kon vinden en mensen hadden deze die toch echt naar haar verstuurd. Hoe kon dat nou?

Ze opende haar laptop en liet me haar mailbox in Google zien. In eerste instantie zag ik een paar mapjes. Toen ik beter keek, zag ik in een mapje ruim 20.000 binnengekomen berichten staan. We openden het mapje. ‘Tja’, zei Sandra, ‘in coronatijd heb ik veel achter de laptop gezeten en bestelde zo is het een en ander’. In die map stonden allemaal nieuwsbrieven waar ze het bestaan niet van wist.

‘Wil je deze nieuwsbrieven nog lezen of bewaren? Of mogen ze weg?’ Strijdvaardig riep ze: ‘weg!’. En daar gingen we. We selecteerden iedere afzender en de bijbehorende berichten. En iedere keer vroeg ik ‘en wat wil je met deze berichten?’. En iedere keer riep ze ‘weg ermee’. Zij bediende de toetsen en hield de regie. In bijna een uur tijd, verdwenen ruim 8.000 mailberichten uit die ene map.

Mooi om te zien was, dat Sandra steeds fanatieker werd om de map te schonen en steeds meer ontspande. ‘Je krijgt een leger hoofd als je computer ook is opgeruimd. Ik zag door de bomen het bos niet meer. En nu weer wel!
Met een opgeruimd gevoel ging Sandra huiswaarts. De volgende dag ontving ze van mij een stappenplan om zelf verder te gaan met de andere mappen….. en dat kan we!.