Sandra – 1

Vorig week belde ik Sandra.

Ik heb haar een paar maanden geleden ontmoet toen ze mijn hulp inriep. Binnen in haar appartement liep ik tussen allerlei spullen door, via een soort paadje, naar de huiskamer.

Zitten op de bank lukte niet want die lag bezaaid met stapels paperassen, breispullen en tja van alles en nog wat. Het aanrechtblad stond helemaal vol met vuile vaat en serviesgoed dat niet meer in de kastjes paste. Op naar boven, naar haar slaapkamer. Hink stap sprong over een smalle overloop. Ergens achter een stapel kleding zag ik een laag bed staan. Je kon er niet omheen lopen want rondom het bed lagen tassen en nog meer kleding. Toen Sandra de deur van de badkamer opendeed, kon ik alleen naar binnen kijken, ruimte om naar het raam te lopen werd geblokkeerd door drie manden vuile was.

Sandra kwam, zogezegd, van ver. Ze heeft het een en ander meegemaakt en is weer op de goede weg. Ze is zelf op zoek gegaan naar iemand die haar wil helpen. Dat zegt veel.

We zijn zeven keer aan de slag geweest, totaal zo’n 20 uur, om haar huis weer leefbaar te maken. Na iedere keer zag ik een last van haar schouders vallen en begon ze meer te stralen.
Begin februari lieten we elkaar los. Ze kon het verder zelf wel zei ze.

En toch … ik belde haar en vroeg hoe het met haar was. ‘Goed hoor’, zei ze. ‘En het opruimen gaat ook heel goed, ik houd de keuken bij, het gaat wel langzamer allemaal’. Er viel een grote stilte. Voorzichtig vroeg ik: ‘Wat zou je ervan vinden als ik je weer een keer kom helpen?’. Toen was het weer even stil en ik hoorde Sandra opgelucht zeggen ‘dat zou wel erg fijn zijn’. Binnenkort zie ik haar weer en gaan we aan de slag. Mijn telefoontje was net dat zetje dat ze nodig had.