Sandra Mail

Sandra Mail

Sandra Mail

Twee weken geleden kwam Sandra bij mij thuis.

Ik ken deze Sandra via #LinkedMeer. Met enige schroom vertelde ze dat haar laptop vaak vastliep en ze veel mailberichten niet kon vinden en mensen hadden deze die toch echt naar haar verstuurd. Hoe kon dat nou?

Ze opende haar laptop en liet me haar mailbox in Google zien. In eerste instantie zag ik een paar mapjes. Toen ik beter keek, zag ik in een mapje ruim 20.000 binnengekomen berichten staan. We openden het mapje. ‘Tja’, zei Sandra, ‘in coronatijd heb ik veel achter de laptop gezeten en bestelde zo is het een en ander’. In die map stonden allemaal nieuwsbrieven waar ze het bestaan niet van wist.

‘Wil je deze nieuwsbrieven nog lezen of bewaren? Of mogen ze weg?’ Strijdvaardig riep ze: ‘weg!’. En daar gingen we. We selecteerden iedere afzender en de bijbehorende berichten. En iedere keer vroeg ik ‘en wat wil je met deze berichten?’. En iedere keer riep ze ‘weg ermee’. Zij bediende de toetsen en hield de regie. In bijna een uur tijd, verdwenen ruim 8.000 mailberichten uit die ene map.

Mooi om te zien was, dat Sandra steeds fanatieker werd om de map te schonen en steeds meer ontspande. ‘Je krijgt een leger hoofd als je computer ook is opgeruimd. Ik zag door de bomen het bos niet meer. En nu weer wel!
Met een opgeruimd gevoel ging Sandra huiswaarts. De volgende dag ontving ze van mij een stappenplan om zelf verder te gaan met de andere mappen….. en dat kan we!.

Sandra – 1

Sandra – 1

Sandra – 1

Vorig week belde ik Sandra.

Ik heb haar een paar maanden geleden ontmoet toen ze mijn hulp inriep. Binnen in haar appartement liep ik tussen allerlei spullen door, via een soort paadje, naar de huiskamer.

Zitten op de bank lukte niet want die lag bezaaid met stapels paperassen, breispullen en tja van alles en nog wat. Het aanrechtblad stond helemaal vol met vuile vaat en serviesgoed dat niet meer in de kastjes paste. Op naar boven, naar haar slaapkamer. Hink stap sprong over een smalle overloop. Ergens achter een stapel kleding zag ik een laag bed staan. Je kon er niet omheen lopen want rondom het bed lagen tassen en nog meer kleding. Toen Sandra de deur van de badkamer opendeed, kon ik alleen naar binnen kijken, ruimte om naar het raam te lopen werd geblokkeerd door drie manden vuile was.

Sandra kwam, zogezegd, van ver. Ze heeft het een en ander meegemaakt en is weer op de goede weg. Ze is zelf op zoek gegaan naar iemand die haar wil helpen. Dat zegt veel.

We zijn zeven keer aan de slag geweest, totaal zo’n 20 uur, om haar huis weer leefbaar te maken. Na iedere keer zag ik een last van haar schouders vallen en begon ze meer te stralen.
Begin februari lieten we elkaar los. Ze kon het verder zelf wel zei ze.

En toch … ik belde haar en vroeg hoe het met haar was. ‘Goed hoor’, zei ze. ‘En het opruimen gaat ook heel goed, ik houd de keuken bij, het gaat wel langzamer allemaal’. Er viel een grote stilte. Voorzichtig vroeg ik: ‘Wat zou je ervan vinden als ik je weer een keer kom helpen?’. Toen was het weer even stil en ik hoorde Sandra opgelucht zeggen ‘dat zou wel erg fijn zijn’. Binnenkort zie ik haar weer en gaan we aan de slag. Mijn telefoontje was net dat zetje dat ze nodig had.

Sandra – 2

Sandra – 2

Sandra – 2

Eind augustus was ik weer bij Sandra.

Ik was reuze benieuwd hoe het met haar was en helemaal hoe haar huis eruit zou zien.

Bij een kop koffie vertelde ze wat ze allemaal had gedaan en welk systeem ze hanteert. Ze begint met het uitzoeken van boeken; welke kunnen weg, welke wil ze nog lezen en over welke twijfelt ze nog wat er mee te doen. Vervolgens pakt ze een andere klus aan en gaat niet verder met de boeken…. Resultaat? Overal stapels met spullen die ze toch nog even willen doornemen of weg kunnen. Ze vertelde nu ook dat ze vroeger een psychose heeft gehad. Ze had allerlei artikelen gelezen en nu was het kwartje gevallen. Ze snapte dat daar haar verzamelwoede vandaan komt. En kan daar nu mee aan de slag.

Op naar boven, slalommend over de trap, tot aan de overloop. Daar stonden we stil want we konden niet verder. Hinkstapsprong naar de slaapkamer. Ik wist niet wat ik zag! Het bed in het midden van de kamer, twee kastjes, een vaas met bloemen. ‘Waar zijn alle kleren gebleven?’, vroeg ik oprecht. ‘Nou, hier in dat kastje met laden en inde andere kamer.’ Het klonk vanzelfsprekend.

Maanden geleden kon ik amper het bed ontdekken. Dat was verborgen achter grote stapels kleding. Mijn begeleiding had z’n vruchten afgeworpen. Ze straalde helemaal toen ik haar een groot compliment gaf.

We hebben die ochtend de overloop vrijgemaakt en samen een lijst gemaakt met behapbare activiteiten die ze kan oppakken.

Een week na onze afspraak appte ik even met Sandra om te vragen of ze al iets van de lijst had kunnen doen. Ze reageerde met: ‘Ja, de stapel broeken. De stapel die ik op kon bergen ligt nu in de kast. De stapel om te passen ligt klaar. Nog te warm. De broeken die al in de kast lagen nog een keer door mijn handen laten gaan. Er lagen nog verschillende maten door elkaar. Nu wel op de juiste manier in de kast gelegd. Boeken voor een deel uit gezocht. En alweer een aantal voor de kringloop. De boeken uit de gang naar berging’
Ik kijk uit naar mijn volgende afspraak met haar!

Sandra – 4

Sandra – 4

Sandra – 4

‘Hoi, morgenmiddag komt ook de kringloop de spullen ophalen tussen 13:00 en 18:00 uur’.
Dit berichtje kreeg ik op de dag dat ik weer naar Sandra zou gaan.

Iedere keer is het een soort van ‘spannend’ wat ik aantref. In de tussenliggende dagen pakt ze van alles op, zoals ze zelf zegt ‘werk in uitvoering’. Bijvoorbeeld een stapel broeken die ze wil passen of boeken waar ze nog even door heen wil om een keuze te maken. En het frappante is, zegt ze zelf ook, dat het maken van keuzes steeds beter lukt en ze afscheid van spullen kan nemen. Kiezen gaat nu ook sneller.


De trap ligt toch weer aardig vol. ‘Ja, dat klopt hoor, die handdoeken breng ik naar de berging als een soort tussenstap. En dan kijk ik later of ik ze gemist heb en kies ik wat ik er mee doe’. Prima! Haar manier van werken. Ik begeleid en houd af en toe een spiegel voor.

Op naar boven. We kunnen gewoon lopen op de overloop zonder te struikelen over stapels boeken en spullen voor de boekenkast. Ze laat de slaapkamer zien die nog steeds opgeruimd is. ‘Hé’, zeg ik, ‘ik mis een wit kastje? ‘Kom maar mee!’. Sandra opent de deur van haar badkamer.

De zon straalt dor het schuine raam naar binnen. Ik weet niet wat ik zie. Om de wastafel zat een soort werkblad, blauw geschilderd en daaronder een lange plank voor alle handdoeken en mandjes met toiletartikelen. Weg! Ik kijk aan tegen drie witte kastjes waarin ze haar ondergoed, hemdjes en handdoeken heeft opgeborgen. In plaats van drie wasmanden staat er een grote wasmand in de badkamer, die ook nog eens kleurt. Er straalt rust en ruimte uit de badkamer. ‘Mooi zo toch?’ zegt Sandra trots.

De bel gaat. De mannen van de kringloop komen de spullen halen die klaarstaan in de berging. We besluiten om daar aan de slag te gaan met het doel om de vloer leeg te maken. We zijn al snel een paar uur bezig. In het halletje de bergingen van alle bewoners staan na een tijdje allerlei volle tassen en dozen bestemd voor de milieustraat of de kringloop. Een buurman zal haar helpen dit af te voeren. Ik kijk er nu al naar uit wat we de volgende keer gaan doen. Zin in!”

Sandra – 6

Sandra – 6

Sandra – 6

Vorige week was ik weer bij Sandra.

Ze deed de voordeur open en we liepen samen richting de woonkamer. Ik schrok …. in positieve zin! Ik kreeg bijna pleinvrees.

De vorige keren botste ik op tegen allerlei volle boodschappentassen en dozen die klaar stonden om wat mee te doen: nog een keer uitzoeken, toch bewaren of uiteindelijk weggooien.

‘Work in progress’, zoals Sandra dat noemt. Nu zag ik direct de bank en de salontafel. De ruimte daarvoor was helemaal leeg…. Sandra lachte van oor tot oor. Ze heeft echt de smaak te pakken en pakt door.

Deze ochtend gingen we weer verder met de berging. Voordat we bij de kasten terecht konden, haalden we eerst alles weg dat vóór de kasten stond. Dat zijn bijvoorbeeld twee grote boodschappentassen die we al vaker in onze handen hebben gehad, gevuld met glaswerk en statiegeldflessen. Doel is natuurlijk om direct bij de kasten te komen.

Sandra positioneerde zich op een krukje en ik reikte haar tassen en dozen aan die in een van de kasten stonden. Alles ging door haar handen en zij maakte de keuze om het te bewaren, weg te gooien of weg te geven. Een van de kasten was helemaal gevuld met allerlei kerstspullen. Enthousiast riep ze: ‘ik ben zo klaar met al die kleine spulletjes, dat kan allemaal naar de kringloopwinkel. Ik zet dit jaar alleen die beelden en een kleine kerstboom in het raam.’

Een paar dagen later ontving ik een foto van een gevulde boodschappentas en de tekst ‘op naar de glasbak’ en een volgende foto met een lege tas en de tekst ‘zo, die is leeg’. Goed hè? Topper, die Sandra.

Niemand.

Niemand.

Niemand.

Begin mei ontmoet ik Marion. Ik hoor aan haar stem én haar verhaal door de telefoon dat ze helemaal in paniek is. Ik stel voor dat ik meteen ’s avonds langskom. Dat stelt haar wat op haar gemak.

Mei 2021

‘Dat jij ’s avonds werkt,’ zegt ze bij binnenkomst. Ik kom binnen in een ontploft huis. Overal papier, boeken, verdorde planten, dozen, verzorgingsproducten, schoonmaakmiddelen, spulletjes, kleding. Twee laptops op tafel en een verslagen dame aan tafel. Een dame van midden zestig die twee weken daarvoor haar partner Pieter is verloren.

Ze weet niet waar ze moet beginnen. Ze heeft niemand met wie ze kan overleggen en ze is vooral bang en onzeker. Ook bang voor de digitale wereld. ‘Dat deed Pieter altijd,’ zegt ze. ‘En de administratie, hoe moet dat nu?’ Ik vraag wat ze bedoelt. ‘Nou, de belastingaangifte bijvoorbeeld. Ik weet m’n wachtwoord niet en heb dat nog nooit gedaan.’ Écht blinde paniek.

Het huis waar we elkaar treffen, is het huurhuis van Pieter waar zij samen de afgelopen dertig jaar hebben gewoond. Ze heeft ook nog haar eigen huurhuis. Net voordat Pieter overleed, hebben ze een geregistreerd partnerschap geregeld. En dat is te laat; ze mag waarschijnlijk niet blijven wonen in dit huis. Ondanks dat iedereen weet dat zij al jaren ook op dit adres woont. Haar wereld staat echt op z’n kop.

Ze heeft letterlijk adem te kort en hyperventileert bijna. Haar wangen worden steeds roder. Ze is chronisch ziek en heeft geen kinderen of andere mensen die ze om hulp kan vragen. Ze is opgelucht en verrast dat ik meteen kom. Ze zet koffie voor ons en loopt vervolgens helemaal leeg. Door het stellen van wat vragen krijg ik een aardig beeld van de situatie.

Pieter deed altijd alle administratieve zaken, ook voor Marion, waaronder die belastingaangifte. Alle wachtwoorden heeft hij in een digitale kluis gezet. Marion is, zoals ze zelf zegt, erg dom met computers. ‘En ik voel me zo onzeker.’

Ik zeg tegen haar dat ik het erg stoer vind dat ze dit zomaar tegen een wildvreemde durft te zeggen. ‘Iedereen heeft Outlook en Windows, Pieter gebruikte Linux en dat kennen veel mensen niet. Hij had dat ook op mijn laptop geïnstalleerd. Ik kan nergens bij en ik weet niet hoe het moet. Moet ik dan niet een andere computer kopen?’ Haar gedachten vliegen heen en weer. ‘Ik heb al jaren niet meer ingelogd bij mijn banken, die banken veranderen iedere keer de manier waarop ik moet inloggen en ik durf het niet. Ik weet niet wat kan er allemaal kan gebeuren.’

Het is inmiddels half tien, het is tijd om te stoppen. Voordat ik vertrek, zeg ik tegen Marion dat ze me altijd mag bellen als ze een vraag heeft of gewoon even wil kletsen, haar gedachten wil ordenen. In de komende weken ga ik Marion helpen om haar twee huizen op te ruimen en er één huishouding van te maken.

Ik ben onder de indruk van deze dame. Het doet me verdriet dat er mensen zijn die werkelijk niemand in hun buurt hebben om even mee te overleggen over gewone dagelijkse dingen. Het doet gewoon pijn.